Scholen doen mee als team
Het NK bepaalt welke school de beste schaakschool is in de middenbouw. Alle kinderen van een school spelen dus voor hun school. Weliswaar zijn er ook individuele prijzen te winnen, maar die hebben niet de betekenis van Nederlands Kampioenschap.
Scholen kunnen met maximaal 20 kinderen meedoen. In de teams mogen leerlingen deelnemen uit de groepen 1 tot en met groep 5. Er zijn geen reservespelers. Alle aanwezige spelers van een school doen mee.
We onderscheiden 3 teamklassementen:
- Scholen met 15 – 20 kinderen: de beste 15 scores tellen mee voor het team
- Scholen met 10-14 kinderen: de beste 10 scores tellen mee voor het team
- Scholen met 1-9 kinderen: de beste 5 scores tellen mee voor het team
Een team komt maar voor één teamklassement in aanmerking . De grootte van het team bij aanvang van de dag, bepaalt in welk klassement het team scoort.
De kinderen schaken individueel voor hun school
De spelers van een school spelen individueel in aparte subgroepen tegen spelers van andere scholen uit dezelfde schoolgroep. Spelers van dezelfde school worden daarbij zo min mogelijk tegen elkaar ingedeeld.
Leerlingen uit groepen 1 en 2 worden bij leerlingen van groep 3 ingedeeld.
De punten van de kinderen tellen mee voor het team
Alle deelnemers scoren automatisch punten voor hun schoolteam ongeacht in welke subgroep ze spelen. Per partij verdelen we de volgende punten:
- Winst = 3 punten
- Remise = 2 punten
- Verlies = 1 punt
Speeltempo / gebruik schaakklok / arbitrage
Er wordt gespeeld met klok. Het speeltempo is 10 minuten per speler voor de gehele partij, voor elke zet wordt 10 seconden extra tijd toegevoegd.
Voor elke ronde is 30 minuten gereserveerd. Zijn partijen na de speeltijd van een ronde nog niet afgelopen, dan mogen de kinderen de partij afmaken. De tafelleiders mogen de partij arbitreren als (1) er niet voldoende materiaal op het bord staat om mat te geven (bijvoorbeeld alleen maar 2 Koningen) en (2) als een van de kinderen met een grote materiele voorsprong laat zien dat het niet weet hoe het de partij moet winnen. Een voorbeeld hiervan is de stelling Koning + Dame tegen Koning. Als de eerste speler na een flink aantal zetten geen vorderingen maakt, dan kan de tafelleider de partij remise arbitreren.
Het kan dus voorkomen dat 1 partijtje iets langer duurt dan 30 minuten, maar de ervaring leert dat het geen 50 minuten wordt en de volgende ronde dus op de vastgelegde tijd weer begint.